Alpenländische Dachsbracke
FCI Groep 06 Lopende honden - zweethonden en verwante rassen
Rasstandaard
FCI nummer 254
Sectie
2
Herkomst
Zelfstandig werkende speurhond voor de jacht in de bergen. In uiterlijk zeer gelijkend op de spoorzoekende honden uit de oudheid. Ook bekend als 'Basset des Alpen'. De FCI heeft Oostenrijk als oorsprongsland aangemerkt.
Algemeen voorkomen
Gespierde, laaggestelde brak met stevige botten. Onvermoeibare werker.
Schofthoogte
34-42 centimeter, voor reuen is 37-38 centimeter ideaal, voor teven 36-37 centimeter
Gewicht
Ca. 15-18 kg
Vacht
Kortharig, met een stevige ondervacht. Donkerrood als een hert, met of zonder zwarte haarpunten, of zwart met roodbruine aftekening boven de ogen, op de borst, voorbenen en voeten en de onderkant van de staart; een wit borstvlekje is toegestaan.
Gebruik
Uitwerken van sporen van diverse soorten wild, waarvoor een niet al te snelle hond gewenst is.
Gezondheid
Voor zover bekend geen rasspecifieke gezondheidsproblemen
Aard
Echte werkhond, onverschrokken. Hoort thuis bij jagers, niet geschikt als gezinshond.
Bijzonderheden
Vacht vraagt weinig verzorging.
Deel deze pagina