Duitse Staande Hond Langhaar
FCI Groep 07 Staande honden
Rasstandaard
FCI nummer 117
Sectie
1.2
Herkomst
Eén van de oudste jachthondenrassen, waarvan de herkomst niet met zekerheid is vastgesteld. Waarschijnlijk ontstaan uit sinds eeuwen bekende langharige vogelhonden, die bij de jacht met valken of haviken werden gebruikt. In de 19e eeuw gekruist met Pointers en Setters om de hond sneller te maken.
Algemeen voorkomen
Middelgrote, evenredig gebouwde hond, krachtig en goed gespierd, met veel substantie. Mag niet zwaar of langzaam zijn. Levendige hond die intelligentie en adel uitstraalt.
Schofthoogte
reuen 63-66 cm, teven 60-63 cm
Gewicht
circa 30 kg
Vacht
Spanielvacht. Kleuren bruin, bruinschimmel of bruin-wit
Gebruik
Bij jagers geliefde allround jacht- en gebruikshond, die het terrein afzoekt naar wild en door roerloos te blijven staan de plaats aanwijst waar het wild zich bevindt. Ook zeer geschikt voor waterwerk en een goede apporteur.
Gezondheid
Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie.
Aard
Evenwichtig, rustig, ingehouden temperament. Goedaardig, makkelijk te houden.
Bijzonderheden
De zachte vacht wekelijks borstelen. Hij wordt in principe niet geknipt of getrimd, hier en daar wel bijgewerkt. De voeten worden in ronde vorm geknipt en storende haargroei wordt geplukt. Als regel niet wassen, wel regelmatig laten zwemmen.
Deel deze pagina