Luzerner Niederlaufhund
FCI Groep 06 Lopende honden - zweethonden en verwante rassen
Rasstandaard
FCI nummer 60
Sectie
1.3
Herkomst
Uit Zwitserland afkomstig; zijn oorsprong gaat terug naar de Romeinse tijd. Typische meutehond van gemiddelde schofthoogte met een lichaamsbouw die duidt op kracht en uithoudingsvermogen. De Schweizer Laufhunde vallen uiteen in vier slagen die sinds 1933 een eenvormige rasstandaard hebben en zich alleen onderscheiden in kleur, op de Jura Laufhund na, die iets zwaarder van type is. De vier slagen komen ook in een kleinere variant voor: de Schweizer Niederlaufhunde. Hun raspunten zijn identiek, op de schofthoogte na.
Algemeen voorkomen
Een middelgrote, veerkrachtig gebouwde hond, iets langer dan hoog. Het hoofd is smal met een lange voorsnuit en heeft laag aangezette, lange oren, waardoor een adellijke uitdrukking ontstaat. De oren reiken tot minimaal aan de neuspunt en zijn gevouwen en gedraaid.
Schofthoogte
30-38 cm.
Gewicht
16-21 kg
Vacht
Kort, dicht en glad aanliggend en aan het hoofd en de oren zeer fijn. Grijs-wit of zwart-wit geschimmeld met zwarte platen en iets bruin aan het hoofd, onder de staart, aan de borst en de benen.
Gebruik
Een levendige hond met een sterk jachtinstinct; laat tijdens het volgen van het spoor zijn typische dubbeltonige roep horen. Vanwege zijn zachte karakter vriendelijk in huis.
Gezondheid
Geen ernstige rasspecifieke gezondheidsproblemen bekend.
Aard
Als jachthond levendig, temperamentvol en zeer speurvast. Van oorsprong meutehond is hij sociaal tegenover andere honden en vriendelijk voor kinderen. Heeft een uitermate zacht karakter en is levendig en speels. Heeft daarnaast eigenwijze trekjes die vragen om een consequente hand en een geduldige baas.
Bijzonderheden
Buiten een regelmatige borstelbeurt geen specifieke verzorging.
Deel deze pagina