Duitse Brak
FCI Groep 06 Lopende honden - zweethonden en verwante rassen
Rasstandaard
FCI nummer 299
Sectie
1.3
Herkomst
Uit Duitsland afkomstig en ontstaan uit een versmelting van diverse brakkenrassen; een lichtgebouwde en sierlijke jachthond met een grote werklust.
Algemeen voorkomen
Een vrij hoogbenige, elegante en toch krachtig gebouwde hond met een verhoudingsgewijs licht, langgerekt hoofd met weinig stop en een licht gebogen neusrug. Kenmerkend is een lichte, vleeskleurige streep in het midden van de neusspiegel met donkerder gepigmenteerde zijkanten.
Schofthoogte
40-53 cm
Gewicht
ongeveer 15 - 20 kg
Vacht
Voor een kortharige hond tamelijk lang haar. Zeer dicht en hard. Rood tot geel met een zwart zadel of zwarte mantel met de witte brakkenaftekeningen zoals een bij voorkeur doorlopende bles, witte snuit en witte halsring, witte borst, evenals witte benen en staartpunt.
Gebruik
Wordt in Duitsland vooral gefokt op jachteigenschappen; in Nederland wil men naast een goede werkhond ook een zeer rastypische hond verkrijgen. Wordt in hoofdzaak gebruikt voor het luid achtervolgen van het wild.
Gezondheid
Geen ernstige rasspecifieke gezondheidsproblemen bekend.
Aard
Levendig, vriendelijk en aanhankelijk met een grote jachtpassie; is in huis rustig en wordt met name buiten actief.
Bijzonderheden
De vacht vereist geen specifieke verzorging.
hoofdlengte gemiddeld 21 cm. neuslengte gemiddeld 9 cm.
Deel deze pagina