Briquet griffon vendéen
FCI Groep 06 Lopende honden - zweethonden en verwante rassen
Rasstandaard
FCI nummer 19
Sectie
1.2
Herkomst
De op een na grootste (het woord briquet staat voor middelgroot) van de vier ruwharige brakken uit de Vendée aan de Franse westkust. Comte d'Elva wijdde zich voor WO I aan de selectie van de Briquet als harmonische, verbeterde, verkleinde versie van de Grand Griffon Vendéen. Het ras leed onder WO I en II, maar in 1946 werden weer exemplaren gesignaleerd in de Vendée waarmee is verder gefokt. De belangstelling voor het ras is stijgend, er zijn heel goede exemplaren en en wordt veelvuldig mee gejaagd.
Algemeen voorkomen
Middelgrote, snelle, krachtige, jachthond, vierkant en stevig, met een ruwe vacht en een levendig temperament.
Schofthoogte
reuen 50-55 cm, teven 48-53 cm met een afwijking van 1 cm naar boven of beneden
Gewicht
20-30 kg
Vacht
Lange, ruige, ruw aanvoelende vacht, met flinke ondervacht. Buik en binnenzijde van de dijen ook behaard. Wenkbrauwen, die de ogen niet mogen afdekken. Zwart met witte vlekjes, black and tan, of reekleur met een zwart dek of zwarte zweem, al dan niet met witte vlekjes; traditioneel genaamd haas-, wolf-, das- of wildzwijnkleurig.
Gebruik
Meutehond. Veelzijdig inzetbaar: voor groot wild zoals wild zwijn en hert, waarop zijn grote broer, de Grand Griffon Vendeén, is gespecialiseerd, maar ook voor hazen en konijnen, waarvoor de Grand en Petit Basset Griffon Vendéen meestal worden gebruikt. Jaagt vooral men zijn neus in de wind, deinst niet terug voor de dichtste dekking.
Gezondheid
Aard
Zeer zelfstandig van aard en met bijzonder veel jachtpassie. Het vergt veel inzet van zijn eigenaar om hem enige gehoorzaamheid bij te brengen
Bijzonderheden
De ruige vacht vereist extra zorg in de vorm van regelmatig schoonhouden en plukken.
Deel deze pagina