Beagle
FCI Groep 06 Lopende honden - zweethonden en verwante rassen
Rasstandaard
FCI nummer 161
Sectie
1.3
Herkomst
De oorsprong van de Beagli ligt niet in Engeland of Amerika, maar vermoedelijk in Griekenland, waar 433 v.Chr. de Griekse schrijve Xenophon al schrijft over kleine honden met lange oren, die op de neus jagen op hazen en konijnen en daarbij luid geven. Zijn oorspronkelijke functie is jagen, voornamelijk op haas. De Beagle is gewend te jagen in grote meutes of 'packs'. Is als gezelschapshond actief, moedig en vriendelijk
Algemeen voorkomen
Een kleine, stevige en compact gebouwde hond zonder enige vorm van grofheid met een sterke, rechte rug en diepe borst. De benen zijn recht met dik rond bot. Het hoofd is vrij lang en middelmatig breed met een duidelijke stop; de oren zijn dun en tamelijk lang. De staart is opvallend stevig en wordt vrolijk gedragen.
Schofthoogte
33-41 cm.
Gewicht
10-18 kg
Vacht
Kort en dicht; iedere erkende brakkenkleur behalve leverkleur, de staartpunt altijd wit.
Gebruik
Jachthond en gezelschapshond. Werd van oudsher voornamelijk gebruikt bij de hazenjacht te voet en werkte in grote meutes; had tot taak de haas te vangen en te doden. Later ook omgevormd tot alleen drijvende hond.
Gezondheid
Aard
Moedig, actief en vastberaden met een grote jachtpassie en een uitstekende reukzin. Als huishond vrolijk, vriendelijk en aanhankelijk.
Bijzonderheden
De vacht vergt geen specifiek onderhoud, alleen zo nu en dan borstelen.
Deel deze pagina