Karelische Berenhond
FCI Groep 05 Spitsen en oertypes
Rasstandaard
FCI nummer 48
Sectie
2
Herkomst
Stoere en moedige hond voor jacht op grofwild, afkomstig uit de grensstreek tussen Finland en Rusland.
Algemeen voorkomen
Laika-achtige, geharde werkhond.
Schofthoogte
reuen 54-60 cm (ideaal 57 cm), teven 47-55 cm (52 cm)
Gewicht
30-35kg
Vacht
Bovenvacht stug en recht, wat langer aan nek, rug en dijen, ondervacht zacht en dicht. Zwart met een matte of bruine zweem erover, witte plekken of aftekeningen aan hoofd, nek, borst, buik en benen.
Gebruik
De Kareliër werd gebruikt bij de jacht op weerbaar wild (beer, eland, wild zwijn, lynx en wolf), dat ze vrij lopend moesten opsporen en bezighouden tot de jager kwam. Vooral de reuen kunnen tegen andere honden zeer onverdraagzaam zijn. Tegenover vreemde mensen gereserveerd tot onverschillig, nooit agressief. In huis
Gezondheid
De Karelische Berenhond kan HD-(heupdysplasie) hebben.
De kans dat deze aandoeningen bij een hond uit geteste ouders voorkomt is veel kleiner dan uit niet geteste ouders.
Vraag dus aan de fokker naar de testresultaten van de ouders, een goede fokker laat deze graag zien en heeft kopieën van de resultaten van de vader of kan deze via een site laten zien.
De HD-test wordt door een specialist uitgevoerd.
Voor HD wordt een rontgenfoto gemaakt en beoordeeld door de Raad van Beheer.
De beste uitslag voor HD is HD-A. Met HD-B (een overgangsvorm) mag ook vaak gefokt worden.
Bron: Loes Scharenborg
Aard
Onverschrokken, fel, strijdlustig, zeer eigenzinnig en koelbloedig, maar wel weer gevoelig voor een te harde behandeling.
Bijzonderheden
Geen bijzonderheden
Deel deze pagina