Groenlandhond
FCI Groep 05 Spitsen en oertypes
Rasstandaard
FCI nummer 274
Sectie
1
Herkomst
Eén van de sledehondenslagen van de Inuit, het enige daarvan dat als ras door de FCI is erkend.
Algemeen voorkomen
Sledehond voor het arctische gebied, geselecteerd puur op gezondheid, kracht en inzetbaarheid voor de slee en voor de jacht op robben, ijsbeer, kariboe en muskus-os.
Schofthoogte
reuen minimaal 60 cm, teven minimaal 55 cm
Gewicht
ongeveer 30kg
Vacht
Dichte vacht met rechte, ruwe dekharen en zachte ondervacht. Alle kleuren toegestaan, behalve albino.
Gebruik
Bij de Inuit in gebruik als sledehond en jachthond. In ons leefklimaat als huishond minder op zijn plaats.
Gezondheid
Kerngezond ras, want alleen de allersterkste kunnen in poolcondities, met minimaal voedsel, overleven en zich voortplanten.
Aard
Pure werkhond met veel moed, geestelijke hardheid en energie. Hecht zich niet bijzonder aan de mens, maar is gedwee en vriendelijk en gaat met iedereen makkelijk om. Totaal niet waaks.
Bijzonderheden
Vacht heeft geen bijzondere verzorging nodig.
Deel deze pagina