Australian Terrier
FCI Groep 03 Terriërs
Rasstandaard
FCI nummer 8
Sectie
2
Herkomst
Bijgenaamd 'Aussie', één van de kleinste Terrierrassen en ontstaan in Australië door de fokkerij van Britse kolonisten uit o.a. de Cairn Terrier en de Dandie Dinmont Terrier. Daar al populair in het begin van de 20ste eeuw. In 1903 verscheen de eerste op een tentoonstelling in Melbourne en in 1933 werd het ras in Engeland erkend.
Algemeen voorkomen
Gedrongen, compact, robuust en tamelijk laag op de benen. Vrij lang in verhouding tot de hoogte. Maakt, ondanks een zekere verfijning, de indruk van een echte werkhond. Rond de nek is een kraag van haar, die de hond een "ruig" uiterlijk geeft.
Schofthoogte
reuen ongeveer 25 cm, teven iets lager
Gewicht
reuen ongeveer 6,5 kilo, teven iets lichter
Vacht
Harde, dichte bovenvacht van ongeveer 6 cm. Korte, zachte ondervacht. Snuit, onderbenen en voeten hebben kort haar. Kleuren: blauw, staalblauw of donkergrijs blauw met diep tan. Ook zandkleurig of rood. De verdeling van de kleur is voorgeschreven in de rasstandaard.
Gebruik
Oorspronkelijk gefokt als werkende hond in het ruige Australische landschap. Ook om op te treden tegen vossen. Nu een prettige huishond.
Gezondheid
Geen ernstige rasgebonden afwijkingen bekend, maar net als bij veel kleine rassen komt patella luxatie voor.
Aard
Schrander, plichtsgetrouw, gelijkmatig, maar met een uitgesproken Terriertemperament: alert en onvermoeibaar.
Bijzonderheden
De ruige vacht wordt niet getrimd. Regelmatig kammen en borstelen.
Deel deze pagina