Irish Soft Coated Wheaten Terrier
FCI Groep 03 Terriërs
Rasstandaard
FCI nummer 40
Sectie
1
Herkomst
Van origine een werkhond over wiens ontstaan weinig bekend is. Verondersteld wordt dat er verwantschap bestaat met de andere Ierse Terrierrassen. Rond 1920 verscheen er een Softcoated Wheaten Terrier op een veldwedstrijd en ontstond belangstelling voor het ras.
Algemeen voorkomen
Goed gebouwde, harde en actieve hond, die een krachtige indruk maakt. Normale beenlengte. De overvloedige, zachte, zijdeachtige vacht, die aan een wuivend tarweveld doet denken, onderscheidt hem van de andere Terriërs. Lichaam compact. Gangwerk soepel en harmonisch.
Schofthoogte
reuen 46 - 48 cm, teven iets kleiner
Gewicht
reuen 15,75 - 18 kg, teven iets minder
Vacht
De vacht is zacht, zijdeachtig aanvoelend en niet grof. In de rasstandaard wordt een onderscheid gemaakt tussen getrimde en ongetrimde honden, jonge honden en pups. Kleur: elke schakering van licht tarwe tot roodgoud.
Gebruik
Van origine een boerenhond, die werd gebruikt voor bewaking en verdediging van huis en haard. Ook voor het opruimen van schadelijk wild en de jacht op konijnen en dassen. Nu een vitale, speelse hond, die in een gezin, ook met kinderen, goed kan functioneren.
Gezondheid
Door regelgeving van de rasvereniging zijn erfelijke oogafwijkingen die in het verleden nog wel eens voorkwamen vrijwel geheel verdwenen
Aard
Energiek, dapper en met een goed humeur. Schrander, betrouwbaar, verdedigend, maar niet agressief. Een milder temperament dan de meeste Terrierrassen.
Bijzonderheden
Afhankelijk van of de vacht geknipt wordt of niet, is meer of minder verzorging nodig. Toiletteren uitsluitend met een schaar. Regelmatig kammen om klitten te voorkomen.
Deel deze pagina