Dwergschnauzer, zwart-zilver
FCI Groep 02 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
Rasstandaard
FCI nummer 183
Sectie
1.2
Herkomst
Rond 1900 ontstaan in Duitsland in de omgeving van Frankfurt am Main. Eerst ruwhaar Dwergpinscher genoemd.
Algemeen voorkomen
Klein, krachtig, eerder gedrongen dan slank, ruwharig, elegant, de verkleinde versie van de Schnauzer zonder de voor dwerghonden typische gebreken.
Schofthoogte
reuen en teven 30-35 cm
Gewicht
ongeveer 8-10 kg
Vacht
Ruwe, harde en dichte vacht met harde korte bovenbeharing en dichte ondervacht. Ruige wenkbrauwen en baard. Kleur: zwart-zilver. Komt ook voor in Zwart, wit, peper en zout.
Gebruik
Oorspronkelijk een stalhond. Nu waak, huis- en begeleidingshond.
Gezondheid
Geen ernstige rasgebonden gezondheidsproblemen.
Aard
Komt overeen met die van de Schnauzer, met daarnaast het temperament en gedragspatroon van een klein ras. Schrander, onverschrokken, waakzaam, met flink uithoudingsvermogen.
Bijzonderheden
De vacht dient regelmatig te worden geborsteld, en de ondervacht uitgedund. Twee maal per jaar moet de vacht worden geplukt.
Deel deze pagina