Duitse Dog, blauw
FCI Groep 02 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
Rasstandaard
FCI nummer 235
Sectie
2.1
Herkomst
Als voorloper van de huidige Duitse dog worden de oude bullebijters beschouwd en de "Hatz en Sauruden", die een kruising waren van de sterke mastiff van het engelse type en een snelle wendbare windhond.
Onder dog verstond men eerst een grote sterke hond, die niet tot een bepaald ras behoorde. Later werden verschillende typen van deze hond, varierend in grootte en kleur, Ulmer dog, Engelse dog, Deense dog, Hatzrude, Saupacker en grote dog genoemd.
In 1878 werd in Berlijn door een zevenkoppig comité, bestaande uit enthousiaste fokkers en keurmeesters, onder voorzitterschap van Dr. Bodinus, het besluit genomen alle bovengenoemde varieteiten de naam Duitse dog te geven.
Daarmee werd de grondslag gelegd voor een zelfstandig Duits hondenras. In 1880 werd ter gelegenheid van een tentoonstelling in Berlijn voor het eerst een doggenstandaard vastgelegd, die sinds 1888 door de Duitse Rasvereniging 'D.D.C. 1888 e.v.' bewaakt wordt en in de loop der jaren verschillende malen werd veranderd.
Algemeen voorkomen
Verenigt in zijn gehele edele verschijning - die een krachtige en solide lichaamsbouw verraadt - trots, kracht en elegantie.
Door zijn substantie, adel en harmonische verschijning en in het bijzonder zijn uitdrukkingsvolle hoofd, boeit hij de toeschouwer als een edel standbeeld.
Schofthoogte
reuen minimaal 80 cm, teven minimaal 72 cm
Gewicht
reuen ongeveer 75 kg of meer, teven 60 kg of meer
Vacht
Kort, dicht, glad aanliggend en glanzend. Blauw: Zuiver staalblauw, witte aftekeningen op borst en benen zijn toegestaan.
Gebruik
Oorspronkelijk voor de jacht op groot wild. Nu waak- en gezelschapshond.
Gezondheid
Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie.
Aard
Vriendelijk en aanhankelijk tegenover de gezinsleden; terughoudend en wantrouwend tegenover vreemden.
De Duitse Dog wordt ook wel eens de Apollo onder de hondenrassen genoemd. Hij staat bekend als een vredelievende en zachtmoedige hond. De Duitse Dog behoort een zelfverzekerde, onverschrokken, gemakkelijk te hanteren, leergierige familiehond te zijn met een hoge prikkeldrempel en zonder enig spoor van agressiviteit.
Bijzonderheden
De vacht vereist regelmatige borstelbeurten.
Belangrijke verhoudingen en lichaamsbouw
Zijn lichaam toont bijna vierkant, dit geldt in het bijzonder voor de reuen. De lichaamslengte (van borstbeenpunt to zitbeen) mag de schofthoogte bij reuen met niet meer dan 5% en bij teven met niet meer dan 10% overschrijden.
Deel deze pagina