Boxer
FCI Groep 02 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden
Rasstandaard
FCI nummer 144
Sectie
2.1
Herkomst
Duits ras, thans wereldwijd verspreid. Stamt af van de Brabanter Bullebijter, die werd gebruikt voor het vechten met stieren. Aan het begin van de twintigste eeuw ontstaan uit een kruising met de Engelse Bulldog.
Algemeen voorkomen
Middelgrote, krachtige, athletische hond met een vierkante lichaamsbouw.
Schofthoogte
reuen 57-63 cm, teven 54-59 cm
Gewicht
reuen meer dan 30 kg, teven circa 25 kg
Vacht
Korte, glanzende, vlak aanliggende vacht. Van geel tot en met donker gestroomd. Zwart masker. Witte aftekeningen toegestaan op borst, snuit en voeten.
Gebruik
Gebruiks- en gezelschapshond.
Gezondheid
Fokdieren worden onderzocht op heupdysplasie en hartafwijkingen. Problemen die regelmatig in dit ras voorkomen: ademhalingsproblemen, huidirritaties.
Aard
De Boxer is aanhankelijk, trouw t.o.v. baas en gezin en daarmee uitermate geschikt als huishond. Een boxer is dwingend aanwezig en wil er graag bijhoren. Hij is vrolijk, vriendelijk en erg speels. De boxer is intelligent en moet met zacht, maar consequente hand opgevoed worden binnen het gezin. Hij heeft een grote bewegingsdrang en is altijd in voor een spelletje. De boxer blijft joviaal voor alle gezinsleden en is een kameraad, zelfs op heel hoge leeftijd.
Bijzonderheden
De vacht vereist geen bijzondere aandacht, een regelmatige borstelbeurt is voldoende.
Deel deze pagina